woensdag, oktober 26, 2005

Het kan! - Jeff Fountain (red.)

Zo’n 15 jaar geleden kocht ik het boekje – dat eigenlijk een pamflet is – met de titel “Het kan!”. Het is een uitgave van Jeugd met een Opdracht en kostte volgens mij destijds fl. 2,50. Onder redactie van Jeff Fountain schreven Loren Cunningham, Joy Dawson, Floyd McClung, Arthur Blessitt, Luis Palau, Anne van der Bijl, Kalafi Moala, Ravi Zacharias en Don Richardson over de vraag: wordt de Grote Opdracht afgemaakt in onze tijd? De schrijvers zeggen: het kan! De gedachte is dat God heeft beloofd dat alle volkeren op aarde door het zaad van Abraham gezegend zullen worden (Genesis 12:3) en dat Johannes dat heeft gezien in het visioen van een grote schare voor Gods troon waarin elke natie, elke stam, elke taal en ieder volk is vertegenwoordigd (Openbaringen 7:9). Daartussenin staat de belofte uit Mattheüs 24:14, waarin Jezus zegt dat het evangelie in de hele wereld gepredikt zal worden tot een getuigenis voor alle volken, en dat dan het einde zal zijn gekomen.
De vraag is: bereiken we in deze generatie dat doel? Wordt het evangelie gepredikt onder alle volken, zodat het einde komt? In 1990 was het antwoord: het kan! Het zou mooi zijn als er een update zou verschijnen van de informatie die toen beschikbaar was. Kan het nu nog steeds? Is het werk gegroeid of gekrompen?

Elke schrijver heeft zo zijn of haar eigen invalshoek met de vraag of het kan. Leuk is de bijdrage van Joy Dawson (goed vertaald ook trouwens) die God ziet als een
Aanspreekbare
Briljante
Creatieve
Doorziende
Eerbiedwaardige
Fijngevoelige
Genadige
Heilige
Intrigerende
Juichende
Kleurrijke
Liefdevolle
Machtige
Nobele
Ondoorgrondelijke
Pedagogische
Relevante
Soevereine
Trouwe
Uitnodigende
Vindingrijke
Wijze
IJverige en
Zegevierende Vader God.
Helaas slaat ze de X over, terwijl dat een makkie is: Xenofiele God, de God die van vreemdelingen houdt (Leviticus19:33-34).

Ik zal de verschillende bijdragen kort toelichten.


Loren Cunningham gaat allereerst in op hóe de belofte vervuld kan worden. Hij wijst erop dat er zo’n 17.000 bevolkingsgroepen zonder getuigenis onderscheiden kunnen worden. Uitgaande van duo’s van zendelingen betekent dit minimaal 34.000 noodzakelijke zendelingen om het getuigenis onder elk volk te brengen. Hoeveel zouden er vandaag nog nodig zijn?
Verder gaat hij in op een aantal hindernissen bij evangelisatie. Als E staat voor evangelisatie staat E0 voor het evangelie kunnen brengen zonder culturele of menselijke barrières en E5 op het maximaal aantal barrières voordat het evangelie kan worden gebracht. De verdeling is:
E0 – iemand die al in de kerk zit, maar zich nog niet bekeerd heeft. Geen enkele hindernis: hij hoort het woord en de keuze is aan hem.
E1 – de hindernis is het gebrek aan contact met christenen. Dit is iemand buiten de kerk maar in de gemeenschappelijke cultuur.
E2 – iemand buiten de kerk die ook nog een andere taal spreekt.
E3 – niet alleen is er geen contact en moet een taalbarrière doorbroken worden, maar ook een culturele barrière. Dit zijn bijvoorbeeld immigranten in onze samenleving.
E4 – De geografische barrière wordt toegevoegd, dit betekent de mensen bereiken in andere landen.
E5 – dit zijn de mensen die ook nog politiek zijn afgesneden, in de echt gesloten landen.
Cunningham observeert dat de helft van de wereld valt in de categorieën E2 tot en met E5, maar dat 90% van de werkers actief is in E0 en E1.


Floyd McClung beschrijft Europa als het verloren continent. Hij gebruikt hiervoor het verhaal van de verloren zoon: Europa is als de verloren zoon die zijn erfenis verkwanseld heeft. De erfenis van het evangelie is ingeruild voor rationalisme en materialisme, existentialisme en hedonisme. Maar Gods vaderhart voor Europa is dezelfde als die voor de jongere zoon. McClung vergelijkt de kerk min of meer met de oudste zoon: thuis gebleven, maar niet altijd trouw gebleven. Voorwaardenstellend aan de jongste zoon bij zijn terugkomst, terwijl de Vader lang heeft gewacht en bij terugkomst een feest wil vieren en vergevend is. En toch is de oudste zoon ook uitgenodigd voor het feest, maar hij heeft zich niet gerealiseerd welke rijkdommen hij in de tussentijd tot zijn beschikking had.


Don Richardson praat over cross-culturele communicatie, onder meer aan de hand van zijn ervaringen bij de Sawi’s – een stam van koppensnellers en kannibalen waar een massale opwekking plaatsvond. Richardson beschrijft eerst het verlangen van Paulus om te gaan waar nog geen gemeente was (Romeinen 15:20), en roept op hetzelfde te doen. Aardig is dat hij vervolgens ingaat op de algemene en de bijzondere openbaring die God geeft. De bijzondere, dat is de Schrift waarin het heilsplan staat beschreven. De algemene, dat is de zichtbaarheid van God in de Schepping. Die twee komen heel mooi naar voren in Psalm 19, waar het eerst over de algemene openbaring gaat (“de hemel verhaalt van Gods majesteit”, vers 1) en vanaf vers 8 over de bijzondere (“de wet van de Heer is volmaakt, levenskracht voor de mens”). Door de algemene openbaring heeft God alle culturen op aarde in zekere mate voorbereid op het evangelie, zegt Richardson. Hij illustreert dat met het vredeskind van de Sawi’s (nodig om vrede te sluiten), de Usawa (vrijplaatsen) van de Yali en de zondeboot van de Dayaks. Allemaal culturele gebruiken die vergelijkbaar zijn met Gods wetten en die een aangrijpingspunt vormen voor evangelieverkondiging. Interesseer je dus voor de cultuur van de ander, opdat de boodschap van het evangelie aansluiting vindt.

Interessant van het herlezen van boeken is dat je dingen leest die je toen niet begreep, maar nu vele beter. Destijds had ik geen idee van de algemene en bijzondere openbaring zoals in Psalm 19 verwoord en door Richardson uitgelegd. Bij herlezing is het bekend terrein: ik ken het onderwerp. Destijds had ik ook geen idee wie Ravi Zacharias was. Inmiddels heb ik hem horen spreken op de wereldwijde Cama-bijeenkomst, vorig jaar in Dalfsen.


Zacharias gaat in op de methode die God gebruikt om mensen te roepen en klaar te maken voor zijn dienst. Hij neemt als voorbeeld Ezechiël van wie God allerlei bijzondere dingen vroeg (maandenlang op zijn rechter- en linkerzij liggen, gat in de muur maken, etc.) met als doel hem de boodschap van God te laten bevatten. Je kan niet al het lijden van de wereld bevatten, maar God wil je hart zo maken dat je een deel van het lijden kan dragen, hij zal je soms als een dwaas maken om zijn knecht te zijn. Je moet begrijpen wat liefde is en begrijpen wat zonde is. Volgens Zacharias staat er voor de meeste mensen maar één ding tussen hen en het doen van Gods wil: een gewoonte, een realtie, een carriere, wat dan ook. Hij roept op dat ene ding op Gods altaar te leggen.


Luis Palau houdt vervolgens een pleidooi voor heiligheid, in het bijzonder seksuele reinheid. Dit illustreert hij aan de hand van Jozef, die Potifar’s vrouw weerstond. Hij roept op tot het weerstaan van verleidingen: God geeft daarvoor uitwegen, maar het vraagt dat we ons er ook op voorbereiden, dat we een besluit nemen om heilig te willen zijn en dat we het kwaad van de zonde onder ogen zien.


Anne van der Bijl laat door Jona zien wat radicale gehoorzaamheid is. Hij laat zien dat als God roept, je moet gaan. Gebed is geen vervangmiddel voor gehoorzaamheid. Je moet Hem vragen om zijn Woord en zijn leiding, en dan ga je. Van der Bijl zegt dat alles wat hij gedaan heeft, gebaseerd is op wat hij weet van Gods karakter. Het enige gevaar dat hij loopt is zich te begeven buiten het centrum van Gods wil


Joy Dawson gaat in op een aantal karaktereigenschappen van God. Haar stelling is dat als we God echt kennen, we hem ook bekend willen maken. Ze noemt een aantal aspecten: God is oneindig in kennis en wijsheid (Hij weet wat het beste voor ons is), God is opwindend (gehoorzaamheid aan de Grote Opdracht is een ongeëvenaard avontuur), God is vriend en gids (Hij laat ons alleen dingen doen in overeenstemming met zijn maatstaf van heiligheid en Hij zal tot ons spreken op zijn manier en op zijn tijd), God is onbeperkt in zijn macht, God is soeverein (zijn bedoelingen in ons leven komen tot stand als wij in gehoorzaamheid leven), God is rechtvaardig en trouw (Hij zal niet in gebreke blijven), God is rijk en vrijgevig (Hij zal in alle dingen voorzien als wij gehoorzaam zijn), God is liefdevol en begrijpend (Hij is altijd onze schuilplaats).


Kalafi Moala ken ik eigenlijk niet, maar hij geeft (gaf) leiding aan het JmeO werk in de Stille Zuidzee. Hij legt de nadruk op het feit dat het niet genoeg is om aan het werk te beginnen, maar dat het ook moet worden afgemaakt. Het gaat om het voltooien van de opdracht, uithoudingsvermogen dus. Neem de uitdaging aan en ga aan de slag, richt je op een taak en zet je er toe die ook uit te voeren. Bereik de mensen die nog nooit van Jezus Christus hebben gehoord, en dat zijn er meer dan je denkt. Zelfs mensen van wie wij verwachten dat ze ooit wel van Jezus hebben gehoord, blijken in veel gevallen geen idee van Hem te hebben.


Arthur Blessitt vertelt het wonderlijke verhaal van zijn roeping en hoe hij daarmee is omgegaan. Zijn verhaal is een bijzonder enthousiast getuigenis van de zorg van God, van geloof en van doorzettingsvermogen: waar anderen ophouden, gaat hij door. Als hij wordt geroepen en er wordt een fatale ziekte bij hem geconstateerd, gaat hij toch op weg en loopt de wereld rond met een kruis op zijn rug. Zijn stelling is: omstandigheden veranderen je roeping niet. In zijn geval betekende dat het hebben van een gezin met kinderen, een diagnose van ernstige ziekte krijgen en het krijgen van een gehandicapt kind zijn roeping niet veranderden. Zijn conclusie is dat veel christenen niet menen wat ze zeggen: ze zeggen dat ze gaan, maar stoppen als het moeilijk wordt. Triest is dat op zijn website is te lezen dat in de categorie "most angry to the cross" Amsterdam samen met Tetouan in Marokko wordt genoemd. Schrale troost is dat Nederland wel het beste wegennet heeft...

Loren Cunningham gaat tot slot in op aspecten van geestelijke strijd. Hij wijst erop dat het voor satan het meest efficiënt is zich te richten op leidinggevenden en hooggeplaatsten, zowel in de kerk als in de samenleving, omdat daarmee grote groepen mensen worden beïnvloed. Daarom is gebed voor hen belangrijk, maar daarom ook is het belangrijk dat er christelijke leidinggevenden opstaan. Verder beschrijft Cunningham hoe de medewerkers van JmeO jarenlang onder bijzondere bescherming hebben geleefd – er gebeurden geen ernstige ongelukken, ongeacht het gevaar waarin men verkeerde – maar dat er toen het werk eenmaal stevig gegrondvest was toch sprake was van medewerkers die overleden. Dat is de prijs die verbonden is aan het gaan ter wille van het evangelie en het met Christus heersen over de naties.

Al met al is het een aardig boekje, zoals ik al zei meer een pamflet dan een boek. en heel Amerikaans, maar het is dan ook een JmeO-boek. Maar het geeft in een kort tijdsbestek een overzicht van een aantal thema’s en een aantal bedieningen en laat iets zien van de veelkleurigheid in het werk voor Christus. Elk hoofdstuk behandelt een thema dat een boek op zichzelf waard is – en veelal is dat boek ook geschreven want ik ken van alle auteurs een aantal boeken. Wie dit boekje uitheeft is in elk geval weer gemotiveerd om aan de slag te gaan.


sneuper

Geen opmerkingen: