vrijdag, oktober 07, 2005

Leiderschap in de stijl van de Heer - Ajith Fernando

Ajith Fernando heeft een bijzonder boek geschreven over leiderschap. Zijn insteek is namelijk het persoonlijk geloofsleven van leiders, en van daaruit redeneert hij in de richting van een aantal leiderschapskwaliteiten en –activiteiten. In zijn boek komen echter heel weinig managementtools naar voren, maar vooral heel veel praktische suggesties voor de levenswijze van leiders en de manier waarop zij omgaan met hun gezin, hun gemeente en de mensen over wie zij verantwoordelijkheid dragen.
In het voorjaar van 2005 heeft hij een lezing over dit thema gegeven in Nederland. Helaas heb ik dat gemist. Maar hier is de aankondiging en hier een verslag.

De drijfveer van Fernando in dit boek is zijn zoektocht naar een “blijvende bediening”: hoe zorgen leiders ervoor dat zij niet opgebrand raken maar dat de bediening vruchtbaar blijft en blijdschap geeft? Volgens hem heeft dat te maken met een aantal grondbeginselen van geestelijk werk, die hij in dit boek beschrijft. Zijn vertrekpunt daarbij is Marcus 1, waarin hij een aantal sleutelelementen in het leven en de bediening van Jezus herkent. Deze elementen komen terug in de 14 hoofdstukken van het boek.

Omdat ik het zo’n goed boek vind en de thema’s interessant, heb ik voor mij zelf een uitvoerige samenvatting van het boek gemaakt. Dat helpt mij de thema’s te onthouden en – hopelijk – ook toe te passen. Hieronder volgt deze uitvoerige samenvatting. Fernando werkt achtereenvolgens uit:

1. Zich identificeren met mensen

Fernando wijst erop dat Jezus het zo belangrijk vond zich te identificeren met degenen die Hij zou dienen, dat Hij aan hen gelijk werd (God werd mens). Zo zullen ook leiders zich moeten identificeren met de mensen die zij doeltreffend willen dienen. Daarbij hoort toewijding als belangrijk principe, wat in deze tijd een steeds uitzonderlijker principe lijkt te worden. Voor leiders is het belangrijk om de valkuil te vermijden de mensen aan wie je leiding geeft te veronachtzamen. Het betekent tijd besteden aan deze mensen, naast ze staan, in ze investeren, ook al kost dat tijd. De uitdaging is het niet als “tijd kosten” te zien, maar als noodzakelijk onderdeel van de bediening.

2. Bekrachtigd door de Geest

Het principe is dat we kracht putten uit God. Ook Jezus ontving een zalving van de Geest voor zijn werk (Marcus 1:10, Jesaja 64:1 en 61:1). In dit hoofdstuk gaat Fernando ook in op de doop met de Heilige Geest en hij schildert het debat daarover. Maar hij kiest een middenweg: “zonder te strijden over de tijd en de manier waarop dit gebeurt, geloof ik dat we ons erop moeten richten dat we inderdaad vervuld zijn. We moeten ons leven leiden en onze dienst verrichten door de kracht van de Geest.” De vervulling met de Geest is enerzijds een kenmerk van christenen, anderzijds een zalving voor speciale uitdagingen. Dit kenmerk van christenen moet zich uiten in een heilig leven, en Fernando is erg bezorgd over het tegenwoordige gebrek daaraan bij leiders. Hij is bezorgd dat het evangelie hierdoor aan kracht verliest. Wat betreft de zalving voor de dienst: die is noodzakelijk bij alle activiteiten die worden uitgeoefend. Soms is zij manifest aanwezig en soms latent, maar het is altijd nodig door gebed deze zalving te ontvangen. Zowel een heilig leven (leidt tot aanbidding) als de zalving (resultaat van aanbidding) worden door gebed gedragen.

3. Bevestigd door God

Direct na de zalving van Jezus is de bevestiging zichtbaar (Marcus 1:11, Psalm 2:7, Jesaja 42:1). Jezus werd verschillende keren door God bevestigd, in zijn identiteit (Marcus 1:11), geborgenheid (Marcus 8:27) en behoefte aan waardering (Johannes 12:28). Ook wij kunnen deze bevestiging ontvangen, in het bijzonder doordat we in Gods woord lezen wat onze positie in Christus is, Fernando geeft daar veel voorbeelden voor, ook hoe we bijvoorbeeld omgaan met onzekerheid en teleurstelling in dit verband.

4. Drukke bezigheden laten liggen

Fernando wijst erop dat Jezus na deze eerste drie stappen “op retraite” ging: de eenzaamheid van de woestijn (Marcus 1:12-13), maar later deed hij dat ook regelmatig. Fernando ziet stille tijd als de meest fundamentele vorm van retraite en hij noemt vijf voordelen van retraites: zij zorgen dat het geestelijke aspect de voorrang houdt, verlagen ons tempo, helpen te ontsnappen aan de tirannie van drukke bezigheden en laten voelen dat God ons helpt in de uitdagingen van ons leven. Deze punten worden uitvoerig besproken. Retraites kunnen kort of lang zijn, wel of niet vasten inhouden maar zijn altijd cruciaal.

5. Gods wil kennen

Fernando wijst erop dat Jezus aan het begin van zijn bediening door een periode van toetsing ging, een bezinning op zijn prioriteiten. Voor leiders is een dergelijke bezinning ook noodzakelijk als beginstap, maar ook voor huwelijkspartners. Gods wil gaat boven onze rechten (bijv. giften) en boven onze behoeften. Wij moeten ons concentreren op gehoorzaamheid en de zorgen aan God overlaten. Dat is een principe van overgave en het kan ook ons gebed beïnvloeden: is wat wij willen wel Gods wil, ook al is God soms genadig ons te geven waar wij beter niet om hadden kunnen vragen? “Onszelf ergens instorten in de overtuiging dat God wel genadig zal zijn, is een gevaarlijke manier van spelen met Gods goedheid”, aldus Fernando. Maar het heeft ook betekenis voor onze resultaten: zoeken we persoonlijk succes of zijn we gedreven Gods wil te doen? Succes is de mate waarin we hebben voldaan aan de principes en de wil van God.

6. Doordrongen van het Woord

Als we een heilig leven willen leiden, moeten we doordrongen zijn van Gods woord (Johannes 17:17). Zowel Jezus als de leiders van de eerste gemeente verwezen veelvuldig naar de boeken om hun boodschap te brengen en keuzes te maken. Dat kan alleen als je Gods woord goed kent. Het geeft kracht en geborgenheid, maakt ons geschikt onze bediening effectief uit te voeren (1 Timotheüs 4:6), zijn een bron van genoegen (Psalm 119) of zoals Fernando citeert “het christendom bevredigt het intellect omdat het waar is en de waarheid is de enige blijvende bevrediging”. Zijn stelling is dat de enige bediening die blijvend vrucht opbrengt een bijbelse bediening is. Daarvoor is het essentieel Gods woord te kennen. Een zijstapje is dat Fernando wijst op het belang van studie naar wat er geschreven staat (inductieve bijbelstudie) en niet alleen te studeren via commentaren of secundaire bronnen. Ook geeft hij tips hoe de gemeente meer vertrouwd kan worden gemaakt met de bijbel, zodat christenen meer en meer bijbelchristenen worden.

7. Tegenover de wilde dieren

De titel van dit hoofdstuk verwijst weer naar Marcus 1, als na de verzoeking Jezus verzorgd wordt staat er “Hij leefde er temidden van de wilde dieren” (Marcus 1:13). Fernando gebruikt deze wilde dieren als symbool voor de vijandige machten in de bediening. Temidden van die moeilijke situaties ontvangt Jezus speciale zorg: “en engelen zorgden voor hem”. Voor ons is dat ook een belofte: in extreme crisissituaties zullen we met Gods hulp “meer dan overwinnaars” zijn (Romeinen8:37). Fernando waarschuwt voor bitterheid, teleurstelling en boosheid als resultaat van dergelijke situaties.

8. Het goede nieuws brengen

Direct na de verzoeking staat in Marcus 1:14 dat Jezus in Galilea Gods goede nieuws ging verkondigen. Fernando gaat hier in op de gedrevenheid om het evangelie te brengen: als wij beseffen wat het evangelie inhoudt, zien we dat het Gods boodschap is voor een gevallen mensheid. Er zijn verschillende redenen voor deze gedrevenheid. Ten eerste is het evangelie Gods openbaring (zie ook Amos 3:8). Ten tweede is er het besef dat het evangelie beschrijft wat God gedaan heeft om de mensheid te redden (2 Korintiërs 5:14, “want de liefde van Christus dringt ons”). Ten derde heeft het gepredikte evangelie de kracht om mensen te verlossen. Ten vierde is er de wetenschap dat mensen zonder Christus verloren en hopeloos zijn. Dit zijn allemaal objectieve feiten en die zijn in een postmoderne samenleving moeilijk te communiceren, omdat subjectieve waarheden (wat vind ik, wat wil ik) nu veel meer van belang lijken te zijn. De valkuil is dat kerken meer amusement gebruiken om bezoekers te trekken, ten koste van de waarheid.
Verder gaat Fernando hier in op aspecten van het Koninkrijk, zoals verwoord in Marcus 1:15: “De tijd is gekomen”, “dit goede nieuws” (hierboven uiteengezet), “kom tot inkeer” (wat is dat dan precies) en “hecht geloof”. Tot slot wijdt Fernando enkele passages aan het gezag van de prediker, en de verantwoordelijkheid van de prediker ten aanzien van de gemeente.

9. Groeien in een team

De volgende stap die Jezus zet is een team vormen, de roeping van de discipelen staat in Marcus 1:16-20. In het hele Nieuwe Testament, ook in bijvoorbeeld handelingen, wordt duidelijk dat bedieningen over het algemeen teamwerk waren. Zo’n team is met name ook belangrijk om zwakheden en problemen onderling op te lossen. Te denken valt aan nonchalance in omgang met tijd, geld, eetgewoonten, gebrek aan discipline, seksuele zonden, te hard werken, etc. Immers, door deze zwakheden binnen een team te noemen en daarop aanspreekbaar te zijn, wordt voorkomen dat verleidingen te sterk worden. Een systeem van onderlinge terechtwijzing en tucht is belangrijk, maar dan wel op een liefdevolle en fijngevoelige manier.
Maar vrienden, teamleden, kunnen ook steun bieden bij ontmoedigingen (door erover te praten, door hun liefde te ervaren, door dwaze beslissingen te voorkomen). Mensen met een bediening moeten kortom vrienden hebben aan wie verantwoording kan worden afgelegd en met wie worstelingen en blijdschap kunnen worden gedeeld. De beschrijving in het Nieuwe Testament laat zien dat deze worstelingen en de bijbehorende missers aan de oppervlakte lagen, maar door deze fouten heen heeft God zijn kerk gebouwd.
Uiteindelijk komt Fernando tot de conclusie dat er groepen moeten zijn voor mensen in de bediening, waar hun unieke problemen in relatie tot de bediening aan de orde kunnen komen, waarin rekenschap kan worden afgelegd en plaats is voor bemoediging. Reguliere celgroepen of zoiets voldoen niet, vanwege de onevenwichtige samenstelling: je kan als leider daar niet de problemen bespreken waar je in leiderschap tegenaan loopt. Maar alles in je eentje oplossen is in elk geval levensgevaarlijk.

10. Jonge leiders trainen

Gedurende zijn bediening trainde Jezus zijn discipelen. In dit boek beperkt Fernando zich tot het gebed van Jezus in Johannes 17:1-26, waarin de zorg van Jezus voor zijn discipelen en de manier waarop Hij hun training aanpakte naar voren komt.
Het eerste punt is dat Jezus God openbaarde door zijn leven. Ook leiders van nu hebben een voorbeeldfunctie: een heilig leven is cruciaal. Onheiligheid of verkeerd reageren op eigen zonde maken de volgende generatie leiders cynisch. Fernando signaleert een wereldwijd probleem van onheilig leiderschap in maatschappij en kerk, en roept op tot het geven van voorbeelden van godvruchtig leiderschap. Kracht zonder heiligheid is nutteloos en onaanvaardbaar (1 Korintiërs 13:1-3). God werd ook geopenbaard door Jezus’ onderwijs. Jezus zegt in Johannes 17 dat Hij de woorden die God Hem gaf, aan zijn discipelen gaf (vers 8a) en ook in Marcus 9:30-31 wordt beschreven dat hij zijn discipelen onderwees. Ook leiders moeten het Woord onderwijzen aan degenen aan wie zij leidinggeven, niet zozeer door preken, als wel door het Woord te integreren in het dagelijks leven.
Het tweede punt is dat Jezus een rentmeester was. Dat wil zeggen: zijn discipelen waren niet zijn eigendom (Johannes 17:6) maar ze waren wel aan hem toevertrouwd. In de verhouding leider – geleid worden ziet Fernando de ouder-kind relatie terug, met name door het aspect van zorg voor degene die geleid wordt. Verder heeft het rentmeesterschap betrekking op geleidelijke groei in kennis: geduld is daarom een belangrijke eigenschap. In een aantal andere punten werkt Fernando uit hoe het belang van het individu – d.w.z. de individuele medewerker die aan je zorg is toevertrouwd – steeds voorop moet blijven staan.
Het derde punt is dat Jezus bad voor zijn discipelen. Ook dit is iets waarin leiders trouw moeten zijn. Niet alleen consequent voor mensen bidden, maar hen dat ook laten weten (zoals Paulus dat in zijn brieven ook veelvuldig doet). En natuurlijk: volharden in gebed, want gebed is een oefening in hoop.
Uiteindelijk werd Jezus door de discipelen verheerlijkt (“… Ik ben in hen verheerlijkt”, Johannes 17:10). Dat geldt niet voor ons: leiders worden niet verheerlijkt wanneer degenen die zij leiden hun doel bereiken. Maar het schenkt wel bevrediging.

11. Discipelen uitzenden

Dit hoofdstuk is eigenlijk een vervolg op het vorige. Onderdeel van het training van medewerkers is de uitzending, daarom gaat Fernando hier verder in op de passage in Johannes 17. Jezus beschermde zijn discipelen en bereidde ze voor op zijn afwezigheid (Johannes 17:11-12a). De bescherming houdt in dat je ook de wereld van de leerling moet kennen – investeren in relaties dus. De mate van bescherming neemt in de loop van de tijd ook af, je geeft veel meer verantwoordelijkheden over, met als gevolg dat de relaties veranderen: degenen aan wie je leiding geeft worden vrienden. Onderdeel van deze bescherming is dat het eenheid bevordert, en eenheid – en dus verzoening – is iets wat steeds zou moeten worden nagestreefd.
Jezus bad voor zijn discipelen dat zij zijn blijdschap mochten ervaren (Johannes 17:13). Blijdschap in de Here is een belangrijk gegeven voor leiders. Verbittering moet voorkomen worden, en dat kan als we ons realiseren dat Gods liefde groter is dan de vijandschap van mensen, en God groter is dan onze problemen.
Verder stelde Jezus zijn discipelen bloot aan de haat van de wereld (Johannes 17:14). Wanneer mensen het evangelie horen en aannemen, bestaat het risico van vervolging. Maar dat onderdeel laat zich niet ontkennen, hoe moeilijk het soms ook is.
Daarna stuurde Jezus zijn discipelen de wereld in (Johannes 17:18). Dit is de bediening van de vermenigvuldiging, omdat de uitgezondenen ook weer mensen uitzenden (zie ook 2 Timotheüs 2:2). Hier komt het aspect van visie, van hoop naar voren.
Tot slot stierf Jezus om zijn discipelen heilig te maken (Johannes 17:19). Dit is toewijding aan de dienst van God, je leven afleggen voor de mensen die je dient (zie Johannes 15:13, “Niemand heeft grotere liefde dan dat hij zijn leven aflegt voor zijn vrienden”). Het is belangrijk je verantwoordelijkheid te nemen ten opzichte van de mensen voor wie je verantwoordelijk bent, zoals in een huwelijk geldt voor man en vrouw. Het betekent dat leidinggevenden moeten kiezen om te zorgen voor hun gezin, hen niet te verwaarlozen. Het betekent ook het verlenen van (pastorale) zorg aan werkers en tijd met hen doorbrengen. Uiteindelijk is de christelijke organisatiecultuur relationeel en niet projectgestuurd.

12. Omgaan met zieken en bezetenen

Fernando pakt in dit hoofdstuk de draad van Marcus 1 weer op, in vers 21-34 lezen we over een aantal genezingen door Jezus.
In dit hoofdstuk wordt allereerst gesproken over demonen en de wijze waarop de kerk daar mee omgaat. Twee extreme posities zijn demonomanie (alle tegenslag, ziekte en zwakheid wordt aan demonen toegeschreven) en demonofobie (demonie komt nooit ter sprake als mogelijke oplossing voor een probleem). Het laatste kan veroorzaakt worden door de meer rationele en wetenschappelijke levensinstelling in het Westen, waardoor Satan eerder gebruik maakt van andere beheersingsmethoden (zoals materialisme). Toch is de laatste jaren een grotere openheid voor occultisme ontstaan, wat zou kunnen leiden tot grotere vatbaarheid voor demonische bezetenheid bij de Westerse mens.
Er is niets dat er op wijst dat demonen na het begin van de jaartelling ophielden te bestaan. In de evangeliën wordt er vrij veel over gesproken en ook in Handelingen. Toch is het onderwerp bij veel kerken niet terug te vinden.
Een thema hierbij is demonisatie, d.w.z. een situatie waarin de satan mensen zo weet te obsederen met een bepaalde gedachte of handelwijze dat ze zich laten meeslepen en blind worden voor de gevolgen. Het gaat hier om de stimulans van bestaande menselijke zwakheden. Hierbij is belijdenis, gebed, overgave aan God en stappen nemen om het kwaad recht te zetten noodzakelijk.
Voor wat betreft de bevrijdingsbediening werkt Fernando aan de hand van voorbeelden in de Bijbel een tiental kenmerken van bezetenheid en de christelijke respons hierop uit. Verder wijst hij erop dat wonderen (zoals bevrijding) samengaan met krachtige prediking (de menigte rond Jezus stond vaak “versteld” door zijn leer). Ook voor de apostelen gold dit, kennelijk is het een natuurlijke gang van zaken als apologetiek (schriftverklaring) en een bediening van kracht samen gaan. Gemeentes die zich concentreren op óf het een (een sterke kanselbediening) óf het ander (bediening van kracht) zijn uit balans.
Het tweede hoofdonderwerp in dit hoofdstuk is genezing van lichamelijk zieken. Dat was dan ook het belangrijkste thema van Marcus 1, de ruggegraat van dit boek. Het eerste punt is Jezus’ persoonlijke betrokkenheid bij zieken (er wordt geschreven over zijn verdriet en bewogenheid) zoals ook zichtbaar was bij mensen als Luther en Bonhoeffer. Dat is anders dan bij sommige gebedsgenezers, die zich niet identificeren met mensen en niet op hun niveau actief zijn. En tweede punt is emotionele betrokkenheid, medelijden, bij de zieken. Verder het afzien van publiciteit, wat door Fernando wordt verklaard vanuit het feit dat Jezus geen exclusieve genezingsbediening nastreefde en ook wars was van genezingscampagnes en het presenteren van genezingen als de hoofdattractie van evangelisatie. Genezing is niet belangrijker dan evangelisatie. Jezus ging misverstanden over zijn doel ook steeds uit de weg, bijvoorbeeld door naar een eenzame plaats te gaan toen de mensen hem koning wilde maken (Johannes 6:15). Kracht mag niet openbaar worden op een manier die afleidt van het evangelie.
Fernando gaat tot slot in op de situatie van mensen die de gave niet hebben. Zij zullen waarschijnlijk bescheidener zijn in hun gebed. Toch zullen zij ook demonen kunnen gebieden weg te gaan wanneer zij geconfronteerd worden met bezetenheid. Tot slot kunnen zij ook bidden in geloof, sowieso een belangrijke opdracht voor christenwerkers. Ook zal de gemeente hoe dan ook pastorale zorg moeten verlenen aan haar zieken.

13. Huisbezoeken afleggen

Aan het eind van het eerste hoofdstuk van Marcus is Jezus is het huis van Simon en Andreas waar hij Simon’s schoonmoeder geneest (Marcus 1:29-34). Veel belangrijke gebeurtenissen in Jezus’ leven vonden binnenshuis plaats, Fernando geeft daar een hele reeks van voorbeelden van. Het betekent dat christenwerkers ook veel tijd zouden moeten besteden om om te gaan met niet-christenen in sociale activiteiten (verenigingen, buurtorganisaties). Als gedacht wordt aan huisbezoeken, dan is huisevangelisatie daarvan een aspect. Het thuis opzoeken van niet-christenen kan vele deuren openen. Een tweede aspect zijn pastorale huisbezoeken, als reactie op een nood of crisissituatie. Dit heeft te maken met herderschap, oog hebben voor de kudde en met name voor het afgedwaalde schaap. Vaak zijn dit mensen die boos of teleurgesteld zijn, het is dan goed de eerste stap te zetten en hen te zoeken. Huisbezoeken zijn een teken van dienstbaarheid en ze helpen de gemeente te leren kennen. Maar leiders hebben ook een roeping om mensen te zegenen, de zegen van God over te brengen. Dat kan ook in die persoonlijke contacten. Fernando erkent dat het afleggen van huisbezoeken niet populair is als onderdeel van de bediening, maar hij wijst op het belang van generalisatie. Leiders moeten oppassen om geen superspecialisten te worden, die deze praktische en belangrijke onderdelen van de bediening verwaarlozen.

14. Bidden

Hoewel het hoofdstuk over bidden het laatste van het boek is, komt het thema in elk hoofdstuk terug. In dit hoofdstuk brengt Fernando die lijnen weer bij elkaar. Hij gaat in op de praktijk van bidden als hoofdbestanddeel van een dienende levensstijl. Bij Jezus uitte zich dat veelal in het bidden op een eenzame plaats (Marcus 1:35), mensen met een openbare bediening moeten ervoor waken dat hun openbare gebed niet te lang en hun persoonlijk gebed niet te kort is. Verder is gebed een basiskenmerk; hoe verleidelijk het ook is om het te laten schieten door drukte en stress, als we het verwaarlozen neemt onze geestelijke vitaliteit af. In een aantal belangrijke momenten in Jezus' leven neemt gebed een duidelijke plaats in, Jezus had als natuurlijke reactie op beslissende momenten om alleen tot God in gebed te gaan. Ook voor leiders geldt dat ze op God afgestemd moeten zijn om grote beslissingen te nemen of Gods volk door belangrijke ontwikkelingen te leiden. Bidden is de beste manier om dat te bereiken en het vereist strakke agendaplanning om dat te bereiken.
Maar er zijn ook nog de ‘tussendoorgebeden’, Jezus ging vrij vaak midden in een gesprek over op gebed, ook daarvan laat Fernando een aantal voorbeelden zien en geeft hij voorbeelden van toepassing door ons. Maar tussendoorgebeden kunnen pas effectief zijn als we daarbuiten op andere momenten structurele gebedstijd hebben, om afgestemd te raken op God.
Kijkend naar inhoud van Jezus gebieden gaat het veelal over drie thema’s: dankzegging, smeking en voorbede.
- dankzegging is vaak zichtbaar in de tussendoorgebeden, soms zijn het eenvoudige woorden van dank aan God. Ook Paulus dankt veel in zijn brieven. Dankzegging is dus een belangrijk kenmerk van het leven van een christenwerker. We kunnen dankzeggen, omdat we ons realiseren dat God altijd met ons is en voor ons aan het werk is.
- smeking heeft vaak betrekking op Jezus zelf, met name in zijn laatste dagen op aarde. Het is goed om ook je eigen zwakheden en verleidingen in gebed te brengen.
- voorbede vindt door Jezus ook nu nog plaats (Hebreeën 7:25) en wij mogen daarbij aansluiten. In hoofdstuk 10 over discipelschap was Fernando al dieper ingegaan op voorbede.
Een interessant punt van Fernando is dat hij aanhaalt dat de discipelen Jezus vaak zagen bidden - en dat dat een verlangen in hen losmaakte. Net zo is het nuttig als degenen aan wie leiding wordt gegeven iets weten van het gebedsleven van de leider, niet om te pronken (Mattheüs 6:5-6), maar om te leren en aan te moedigen.
Het slotthema van het boek is gebed als preventief middel tegen burnout. Het rustig tijd doorbrengen met God is een uitstekend middel om te ontstressen. Het dagelijks ritme helpt te ontspannen, maar het vereist een niet-onderhandelbaar dagelijks moment. Dagelijks gebed verhoogt het gevoel van geborgenheid (Psalm 46:1-11), dat maakt je minder kwetsbaar. Het leidt tot vrede, omdat we al onze zorgen en problemen bij Hem kunnen brengen (1 Petrus 5:7). We stellen ons hart open voor Gods troost en we worden kanalen van liefde. Kortom, de tijd die dagelijks met God wordt doorgebracht, wordt het meest verfrissende moment, waardoor de strijd met de burn-out veroorzakers wordt aangegaan. En daarmee zijn we terug bij het thema van het begin: Fernando zoekt naar principes die zorgen voor een blijvende bediening, een gezonde en frisse bediening in dienst van de Heer.

sneuper

Ajith Fernando -Leiderschap in de stijl van de Heer. Uitgeverij Medema. 316 pagina's. ISBN 90-6353-437-x

Geen opmerkingen: