zaterdag, april 22, 2006

Breng veerkracht in je leven – Gordon MacDonald

In dit recent verschenen boek van MacDonald houdt hij een pleidooi voor veerkrachtige mensen. Hij bedoelt daarmee dat zijn gerichtheid de lange termijn is, het christenleven dat een groot deel van het leven duurt en permanent in ontwikkeling is. Hij beschrijft de verschillende elementen die maken dat iemand niet alleen in staat is een leven als christen vol te houden, maar daar ook in te groeien, te veranderen naar Gods beeld en bovendien bijzonder vruchtbaar te zijn en een zegen voor zijn of haar omgeving. Dat vereist aandacht, discipline en doorzettingsvermogen en op de verschillende aspecten daarvan gaat MacDonald in dit boek in. Het is een mooi geschreven, bijna liefdevol boek. Ergens schrijft MacDonald dat mensen hem zien als vader en hij schrijft dit boek ook als een vader. Het staat vol met anekdotes, terugblikken op het leven van MacDonald zelf en citaten van andere mensen. Daarnaast komt hij met analyses van situaties en omstandigheden en weet hij een rode draad goed vast te houden. Het is dan ook een boek dat geschikt is voor mensen die al een tijdje op weg zijn, die al een zekere ‘carrière’ in de kerk achter de rug hebben en zich afvragen wat het leven als een discipel van Jezus hen nog (meer) te bieden heeft, of ze eigenlijk (nog) wel kunnen groeien en welke onderdelen van hun leven specifieke aandacht vragen. Het is een boek voor mensen die een volgende stap willen zetten of die naar een bepaalde mate van verdieping streven. Wie het boek leest weet zich bemoedigd en gesterkt en heeft misschien wel nieuwe visie gekregen voor het volgende deel van zijn leven. Hij of zij is in elk geval gesterkt in de overtuiging dat het niet per se de aanstormende, enthousiaste jeugd is die doelen kan bereiken in of met de gemeente, maar juist de rijpere christenen, ongeacht hun leeftijd maar met inzicht in de moeiten en vreugdes van het leven.


Het boek is netjes verdeeld in vijf thema’s, en die thema’s weer in hoofdstukken. De thema’s zijn als stellingen neergezet:
- Veerkrachtige mensen zijn vastbesloten om over de finish te gaan
- Veerkrachtige mensen houden een inspirerend totaalbeeld voor ogen
- Veerkrachtige mensen werpen de last van het verleden af
- Veerkrachtige mensen oefenen voor de lange afstand
- Veerkrachtige mensen lopen in ‘select gezelschap’

MacDonald trekt in het boek consequent een parallel met hardlopen, niet voor niets is het beeld van een hardloper dominant op het omslag aanwezig. Zelf heeft MacDonald veel hardgelopen en de wijze waarop hij heeft getraind, heeft afgezien en discipline heeft geleerd bij het bereiken van sportieve doelen, past hij ook toe bij het beschrijven van het veerkrachtige leven. In zekere zin is het boek dan ook een hommage aan zijn trainer in zijn jeugdjaren, Marvin Goldberg. Goldberg was atletiektrainer aan de Stony Brook School waar MacDonald heen ging. Zijn naam en zijn manier van werken komen vaak terug in het boek en de lessen die MacDonald leerde van Goldberg trekt hij door in het leven van een discipel van Jezus. Heel raar is de parallel met hardlopen daarbij natuurlijk niet, in Hebreeën 12:1 vind je die parallel ook en Paulus gebruikt hem in 1 Korintiërs 9:24-27. Na een uitvoerige inleiding over Goldberg en de ervaringen op de atletiekbaan, wordt ook elk van de vijf delen voorafgegaan door een beschrijving van een gebeurtenis op de atletiekbaan of bij een hardloopwedstrijd die aansluit bij het thema van dat deel.


Veerkrachtige mensen zijn vastbesloten om over de finish te gaan
In het eerste deel legt MacDonald de nadruk op het bereiken van de finish: niet alleen dát je de finish bereikt is belangrijk, maar ook hóe en in welke positie. Dus veerkrachtige mensen kennen het woord afhaken niet. Dat neemt niet weg dat afhaken een optie lijkt bij elke nieuwe taak of uitdaging. Sommige mensen, zoals MacDonald (maar ook ondergetekende), hebben het ‘gen van de afhaker’ in zich, de neiging om de taak of uitdaging deze keer maar niet te doen, zich niet in te zetten, het over te laten aan anderen. Maar het is belangrijk te beseffen dat mensen het meest vruchtbaar zijn in de tweede helft van hun leven en veerkracht kunnen hebben tot op hoge leeftijd.
Wandelen is dan ook ondenkbaar, veerkracht heeft te maken met volharding en geestelijke groei. Veerkracht opbouwen is dan ook een dagelijkse bezigheid. Het heeft te maken met regelmatige toetsing in spreken, in levensstijl, in liefde, in geloof en in reinheid bijvoorbeeld. Niet over al deze zaken praten en preken is belangrijk, maar het daadwerkelijk najagen ervan. Dat kost veel, gebeurt vaak in het verborgene en gaat gepaard met vernederingen en pijn. Het punt is dat als je blijft drijven op je natuurlijke gaven en talenten, je geen veerkracht ontwikkelt. Je vertrouwt op je eigen kracht en inzichten. Maar dat bassin van natuurlijke gaven en talenten zal langzaam leeg lopen en de vraag is wat dan nog de kwaliteit van het geestelijk leven is. MacDonald stelt daarom dat discipelschap pas zichtbaar wordt in de tweede helft van iemands leven, wanneer wijsheid, intellectuele vitaliteit, lichamelijk uithoudingsvermogen en geestelijk inzicht samenkomen. Het tweede deel van het leven is het beste, het meest productieve deel.
Belangrijk hierbij is dat veerkrachtige mensen een hekel aan doelloosheid hebben. Er moet de bereidheid bestaan om te investeren, het doel te willen bereiken, je leven te benutten. Dat vraagt wilskracht. Veerkrachtige mensen hebben het gezicht van een kampioen. Het leven bestaat uit het volgen van je roeping en je overtuiging. Ook belangrijk is dat de gebruikelijke tegenslagen van het leven je ziel niet laten verschrompelen. Het heeft te maken met doelbewustheid, oftewel discipline en zelfbeheersing. Maar ook: intellectuele precisie en geestelijke diepgang. MacDonald beschrijft het veerkrachtige leven uitvoerig aan de hand van het leven van één van zijn vrienden, een professor van zijn opleiding: Vernon Grounds.

Veerkrachtige mensen houden een inspirerend totaalbeeld voor ogen
In het tweede deel wordt ingegaan op het totaalbeeld, het bouwwerk van je leven, het plaatje dat de coach voor zijn protégé in gedachten heeft. Het geeft richting en hoop en biedt een raamwerk voor groei. Veerkrachtige mensen hebben dan ook een duidelijk besef waar het met hun leven naar toe gaat. Ze hebben de grootst mogelijke visie en laten die door God invullen. Het gaat om het te bereiken doel en het punt van MacDonald – een cruciaal en mooi punt wat mij betreft – is dat er in de kerk teveel nadruk wordt gelegd op de eerste stap, namelijk de keus je leven aan Jezus toe te vertrouwen. Veel minder aandacht is er voor de laatste stap, het grote doel, datgene waartoe Jezus ons oproept in ons doen en laten en als vanzelfsprekend hoort daar de weg tussen de eerste en laatste stap bij. Ook al is er aan het begin reden voor blijdschap, het oog moet gericht zijn op de grote visie: waar gaat dit allemaal heen, hoe kun je groeien, wat betekent “goed over de eindstreep gaan”? Bij de discipelen van Jezus wordt relatief weinig aandacht besteed aan de start, maar vooral aan wat er van hen zal worden. De volgende vragen helpen inzicht te krijgen in dit punt:
  • Waarheen ben ik onderweg, en wat zijn de levensvragen die ik zal tegenkomen?
  • Wat voor mens zal ik worden als gevolg van deze reis?
  • Wat verwacht God van mij tijdens de wedloop?
  • Wat zou ik kunnen bereiden met de mogelijkheden die ik heb?
  • Wat kan ik geven?
De vragen worden beantwoord in het vervolg van dit deel. Als het gaat om de levensvragen die mensen tegenkomen, is het belangrijk te realiseren dat elke periode van 10 jaar zijn eigen levensvragen kent. En naarmate de vragen veranderen, verandert ook de geestelijke interesse. Het is een valkuil voor jonge zangleiders en jonge predikers, dat ze vragen behandelen die voor hén relevant zijn, maar dat ze vergeten welke vragen er nog meer zijn in de gemeente. Dat kan hen vervreemden van een groot deel van de gemeente omdat ze niet beseffen waar de gemeenteleden mee worstelen. En omgekeerd, als je ouder wordt en je geestelijk leven blijft steken bij de vragen die je rond je twintigste had is er sprake van stilstand. Vertrouwde Bijbelteksten kunnen in een latere fase dan ook een heel andere betekenis krijgen of andere inzichten geven dan in een eerdere fase. Gebedsthema’s veranderen ook steeds naarmate de tijd verder gaat.
MacDonald noemt voor elke levensfase een paar relevante vragen:
  • Twintigers denken na over wat voor man of vrouw ze worden, hoe ze zullen verschillen van hun ouders, of ze liefde kunnen geven en liefde ontvangen, wat ze met hun leven zullen gaan doen en welke overtuiging hun leven gaat bepalen.
  • Dertigers krijgen te maken met lange termijn verantwoordelijkheden en moeten persoonlijke vrijheden gaan inleveren voor verplichtingen. Vragen zijn hoe prioriteiten gesteld moeten worden en welke idealen nog bereikt kunnen worden. Dertigers kunnen leeg, vermoeid, verward en op drift zijn in hun geestelijk leven, vragen zich af of ze nog wel tijd hebben voor geestelijk leven en waarom ze geen beter mens zijn.
  • Veertigers worden geacht stabiel te zijn. Maar hun vragen gaan over hoe ze waren als kind en wat de invloed van het verleden is op wie zij zijn. En vragen waarom andere mensen het beter doen dan zij. Of wat zij nog kunnen betekenen voor hun generatie. Sommigen geven de strijd op en begraven hun dromen, ze krijgen een defensieve levenshouding. Anderen verlangen naar hun jeugd en proberen er naar terug te keren.
  • Vijftigers vragen zich af waarom de tijd zo snel gaat en of ze al oud aan het worden zijn. Hoe kunnen ze hun huwelijk nieuw leven inblazen en wie zijn die jonge mensen die hun plekje willen innemen? Hoe ga ik om met angsten en twijfels en is er genoeg geld voor de tijd na het pensioen?
  • Zestigers bereiken de jaren dat angst en twijfel kunnen toeslaan. Wanneer hou ik op met wat ik altijd gedaan heb? Heb ik nog genoeg tijd om de dingen te doen waarvan ik heb gedroomd? Wie van ons overlijdt het eerst? Waar heb ik spijt van? Is er leven na de dood?
  • Zeventigers en tachtigers vragen zich af of de mensen nog wel weten wie zij zijn. Doet hun verhaal er nog wel toe en is er nog iets waar ze een bijdrage aan kunnen leveren? Over welk deel van hun leven hebben ze nog iets te zeggen? Zijn ze klaar om te sterven?
Veerkrachtig mensen willen een christelijk karakter aankweken, ze willen authentiek zijn en zijn meer gericht op het proces dan op de positie. Je karakter is de diepe onderstroom van je wezen, dag na dag. Die diepe onderstroom moet worden bewaakt en zonodig gecorrigeerd en gerenoveerd. Oppervlakkige veranderingen houden geen stand; meestal val je na een tijdje weer terug naar het gebruikelijke patroon. Karakterverandering gaat dieper. Het vereist geestelijke zelfdiscipline die zelfonderzoek doet. Wie een christelijk karakter wil kweken kent de noodzaak van zorgvuldige bewaking van normen en waarden die hij zich eigen heeft gemaakt door een levenslange omgang met de Schrift en toepassing van het Woord. Karakter leidt echter niet altijd tot succes. Je werkt niet aan je karakter voor het succes, maar omdat het de juiste weg is, een levenswijze die God behaagt.
Veerkrachtige mensen wachten op Gods roeping. Een roeping is een oproep tot een levenswijze, een verantwoordelijkheid, een taak op lange termijn. Het is de erkenning dat je aan God verantwoording schuldig bent over de invulling van je leven. Je vraagt je dus af: in welke richting moet mijn leven gaan en hoe moet ik omgaan met de mogelijkheden en de fijngevoeligheid waarmee God mij heeft gezegend? Roepingen hoeven overigens niet een strikt godsdienstig karakter te hebben. Denk aan Bealeël en Oholiab die de Tempel moesten versieren, Ester die haar volk redde, Nehemia die de muur herbouwde, Daniël die de overheid diende. Een roeping is dus een belangrijke transactie tussen God en mensen die geloven dat Hij betrokken is bij aardse zaken. Het is een aaneenschakeling van ‘gefluisterde woorden en gebeurtenissen’ die de ziel in beslag nemen en een mens erop wijzen dat God spreekt. De echtheid van een roeping wordt meestal bevestigd door anderen, die het unieke werk van Gods Geest in iemand zien.
En een roeping heeft iets met begaafdheid te maken. Christenen met een visie geloven in begaafdheid. In de Bijbel worden gaven zichtbaar in vaardigheden, maar ook in karakter en begaafdheid. Mensen met een grote visie beseffen dat er wel duizend projecten zijn waaraan ze hun bijdrage kunnen leveren, maar ze weten ook dat ze aan slechts enkele daarvan maximaal kunnen bijdragen, op grond van hun begaafdheid. Die begaafdheid past over het algemeen bij de roeping, maar wordt ook zichtbaar in een zekere vanzelfsprekendheid van gedrag. Ook leidt de begaafdheid tot resultaten.
Veerkrachtige mensen willen ruimhartig door het leven gaan. Ze zijn tot over hun oren betrokken bij de dienst aan Gods koninkrijk. Ruimhartigheid is het echtheidskenmerk van veerkracht, en het tegenovergestelde van een leven dat gevangen zit in materialisme, egoïsme en genotzucht. Het gaat niet om geld, het gaat om de vraag: ”welk deel van mij kan ik met anderen delen of weggeven?” Het gaat om het geven wat je bent en wat je hebt. Wat kan je uitdelen of wat kan je doen?

Veerkrachtige mensen werpen de last van het verleden af
In deel drie onderzoekt MacDonald hoe je omgaat met het verleden. Veerkrachtige mensen zien de rauwe feiten onder ogen – van hun fouten, hun ervaringen, hun zonden en hun zegeningen – en ze leren ervan. Zo herstellen zij het verleden.
In je innerlijk leven draagt iedereen dingen van ‘gisteren’ met zich mee, de ervaringen en invloeden vanaf je geboorte tot op het huidge moment. Deze ‘gisterens’ kunnen een sterke invloed op het hier en nu uitoefenen: je keuzes, je zelfbeeld, je vriendschappen, je begrip van God. Als de ‘gisterens’ goed worden hersteld geven ze kracht voor vandaag, zo niet dan kunnen ze chaos aanrichten. Als zaken niet zijn hersteld, kunnen ze diep van binnen sluimeren en van tijd tot tijd de kop opsteken. Een niet hersteld verleden, niet herstelde fouten en ervaringen, gaat niet weg. Als je niet-verwerkte herinneringen in je hart meedraagt is het enige dat nodig is om ze naar boven te laten komen een moeilijk moment. Veerkrachtige mensen leggen het kinderlijke af en werken voortdurend aan het herstel van hun ziel, zoals de permanente renovatie van een huis.
De kracht en het bereik van het geheugen zijn enorm. De indrukken van iedere gebeurtenis worden erin opgeslagen en wanneer we er het minst op rekenen, beïnvloeden deze herinneringen ons in het hier en u. Daarom is het belangrijk je herinneringen in een goede staat te bewaren om te voorkomen dat ongezonde herinneringen je houding en gedrag gaan overheersen. En de belangrijkste bouwstenen van onze levensvisie worden al in de eerste kinderjaren opgeslagen. In die jaren leren we gevoelens kennen, liefde geven en liefde ontvangen, communicatie, vertrouwen in onszelf of juist niet, etc. Wanneer veerkrachtige mensen een verband bespeuren tussen het verleden en het heden, vragen ze God om kracht, inzicht en de juiste aanpak. Waar nodig maken ze dingen in orde.
De meeste herinneringen passen in één van drie categorieën:
  • Ze gaan over de mensen die je sterk hebben beïnvloed, ten goede of ten kwade
  • Ze gaan over grote thema’s, al dan niet nobel, die je hebben geleid
  • Ze gaan over de grote gebeurtenissen, die je hebben veranderd, zowel de blijde als de droevige.
Je zou je leven in blokken van vijf jaar kunnen verdelen en in ieder blok de namen schrijven van invloedrijke mensen, grote thema’s en belangrijke gebeurtenissen. Je kan dan kijken of in die blokken je ideeën zijn veranderd, welke waren fout of misleidend?
De vragen die uit de stapel herinneringen naar boven komen zijn: wat doe ik ermee, wat zijn de voornaamste reacties op dit verleden? Mensen in de Bijbel hadden ten minste vier antwoorden: berouw, de discipline van de vergeving, leven in dankbaarheid en zoeken naar wijsheid. Over deze vier antwoorden gaan de volgende vier hoofdstukken in dit deel.
  • Oefenen van berouw. Er zijn drie manieren om het verleden te herstellen. De eerste is alles afwimpelen en alleen in het heden leven en misschien in de toekomst. Dit is de ontkenning, je kan het antwoord zoeken in afleidingen en je blijft het verleden dan voor: je rent er voor weg. De tweede manier is de last accepteren en ermee verder leven. De last zal dan steeds zwaarder worden en een obsessie kunnen worden in je leven. Je draagt permanent een geheim met je mee. De derde manier is herstellen, iets dat mogelijk is door de genade van Jezus Christus en zijn dood aan het kruis. Herstel begint met berouw en door berouw kan God de last wegnemen die we met ons meedragen. Het is de erkenning van zonde, van het feit dat je je doel hebt gemist. Je verzorgt je innerlijk leven door op zoek te gaan naar gebeurtenissen en reacties waarmee je God en de mensen om je heen pijn hebt gedaan. Je benoemt ze en neemt de verantwoordelijkheid ervoor op je. Hoe ouder je wordt, hoe geraffineerder de uitvluchten en verklaringen en verzachtende omstandigheden kunnen worden. Maar belangrijk is de erkenning dat diep in je binnenste je failliete ziel ontdekken. De last wordt pas weggenomen door met open hart God tegemoet te treden, niets achter te houden en geheel te vertrouwen op de liefde en genade van Jezus.
  • Snel om te vergeven. Vergeving betekent: je geheugen reinigen van hatelijke gevoelens jegens andere mensen. Het betekent het prijsgeven van het recht op wraak en vergelding. Het is erkennen dat je gefaald hebt en dat je op hetzelfde niveau staat als iedere andere overtreder. Vergeving is een proces, want het is de menselijke natuur vreemd. De voorkeursreactie is namelijk wraak. Dus het vereist discipline om geen vergelding te eisen en te denken alsof er niets is gebeurd.
  • Overvloeien van dankbaarheid. Een ander trekje van het menselijk geslacht is de onwil om dankjewel te zeggen. Maar veerkrachtige mensen zoeken naar dingen die hen dankbaar maken. Ze bedanken mensen die een invloed op hun leven hebben gehad, ze danken God voor zijn ontelbare zegeningen. Dankbaarheid betekent terugkomen op het toneel en erkennen wat er is gebeurd en door wie. Ook dankbaarheid vergt discipline, het is het besef dat je geen rechten of aanspraak op zegeningen kan laten gelden. Veerkrachtige mensen gebruiken woorden als waarderen, dankbaar en verschuldigd.
  • Wijze lessen trekken uit het verleden. Veerkrachtige mensen kijken verder dan een gebeurtenis zelf, maar wil er alle wijsheid uit halen die erin zit: zij denken na en willen weten wat erachter zit. Wie moed, geestelijke diepgang en vertrouwen in Gods voornemens wil ontwikkelen, moet tijd nemen om inzicht te verwerven in wat er is gebeurd. Het begint met vragen stellen over de dingen die je ziet: “wat betekent dit? (waarom is het een succes of mislukking geworden, hoe had het beter gekund, wat heeft het gekost en zijn die kosten gerechtvaardigd)”. Een tweede punt is vooruitkijken: “waartoe zal dit leiden (wat zijn de mogelijke onbedoelde gevolgen, zijn er precedenten, welke beslissingen of keuzen zijn er nu te verwachten)?
Veerkrachtige mensen oefenen voor de lange afstand
Deel vier benadrukt dat het leven meer is dan een snelheidsexplosie, het is een marathon die uithoudingsvermogen vraagt, vastberadenheid en een eindspurt vlak voor de finish. Dat kan alleen door het najagen van zelfbeheersing, alweer: discipline. In feite is dit deel één lang pleidooi voor discipline. Het punt dat MacDonald maakt, is dat de mens het meest vrij is wanneer hij onder discipline staat. Want als je dat niet doet, ben je slaaf van je lichamelijke impulsen. Je gedachten en je wil zijn niet meer helemaal van jezelf maar zijn in de macht van je lusten en daardoor in de macht van degenen die je lusten bevredigen. Dan bereik je het tegenovergestelde van vrijheid. Het is echter nodig lange tijden van gebed te hebben, overdenking, Bijbelstudie, opoffering, lijden zonder te klagen.
Tegenwoordig is zelfbeheersing niet zo’n populair thema meer. De nadruk ligt veel meer op de glans van prestaties dan op de doorzetting die ervoor nodig is. Als je je leven onder controle wilt hebben, hangt daar een prijskaartje aan. MacDonald geeft als definitie van discipline: doelbewust lijden, dus eisen stellen aan lichaam, ziel en geest. Tegen nederlagen en vernedering aanlopen, want de voldoening wordt vaak lang uitgesteld. Je wordt niet populair door je inspanningen, men applaudisseert pas bij de finish. Discipline versterkt de wil en je bent beter in staat moed te verzamelen als het leven zwaar wordt. Discipline brengt geestelijke gaven en bekwaamheden op het hoogst mogelijke niveau. Discipline kweekt weerstand. En discipline leidt tot uitmuntendheid in leven en werk.
Eén van de noodzakelijke disciplines is lichamelijk fit blijven en zorgen voor je lichaam. Dat is een zaak van goed rentmeesterschap: zorgen voor wat God ons in beheer heeft gegeven. Daar komt nog iets bij. Als er op één gebied geen zelfbeheersing is, slaat dat meestal over op andere gebieden. Iemand die zijn eetpatroon niet in bedwang heeft dreigt ook geestelijk in discipline achteruit te gaan, evenals op financieel en seksueel gebied. En andersom: wie in staat is zijn lichaam zijn wil op te leggen, lukt dat ook op andere gebieden.
Veerkrachtige mensen ontwikkelen ook hun verstand. Er bestaat ook zoiets als de discipline van het denken, de noodzaak je intellectueel te ontwikkelen. Het voorkomt dat je gedachten van anderen overneemt zonder de dingen zelf te onderzoeken, het voorkomt dat je op alles het ‘correcte’ antwoord geeft wat in bepaalde kringen overheerst. Het geoefende verstand verzet zich tegen een clichématige manier van denken. Je oefent je verstand door te lezen, maar ook door je bewust open te stellen voor mensen die beter en slimmer zijn dan jij. Het gedisciplineerde verstand is een meester in het stellen van vragen.
Een ander aspect is het in toom houden van je emoties. De meeste mensen hebben een innerlijk reactiemechanisme dat niet per se wordt beheerst door de logische verantwoordelijke helft van je hersenen. Emotionele reacties kunnen je verrassen, als een storm plotseling opsteken en je in een hinderlaag lokken. Veerkrachtige mensen laten hun emoties aansluiten bij de realiteit: ze zijn op de juiste wijze en de juiste momenten droevig, blij, boos of uitgelaten. Ze weten dat gevoelens een belangrijk deel van het leven uitmaken, maar staan niet toe dat deze de eindbeslissing hebben. Het gaat niet om apathisch of stoicijns zijn, maar om de juiste beheersing en juiste beleving. Je beheerst je emoties als je ze niet toestaat waarheden tegen te houden die je moet horen (bijvoorbeeld boos mensen afwijzen die je willen vermanen). Je leert je emoties beheersen als je ze niet toestaat je overtuiging van goed en kwaad te overstemmen. Je leert je emoties beheersen als je op de rustdag tijd neemt om de gevoelens te onderzoeken die op dat moment de overhand hebben (passen ze bij de situatie, heb je reden om in de put te zitten, is er een terechte woede?). Tot slot leer je je emoties beheersen als je ze zorgvuldig omzet in verantwoorde daden. Een voorbeeld hiervan is als we geschokt of ellendig zijn door iets wat we in de media zien (honger, geweld), maar onze emoties even later zijn vergeten ondanks dat we vinden dat “iemand” iets moet doen. Er is bij jezelf op zo’n moment een sterke emotionele drang om iets te gaan doen, die snel weer verdwijnt. Het gevaar daarvan is dat je op de lange duur steeds minder gemotiveerd wordt om iets te doen. Een emotie moet worden omgezet in de realiteit van het leven om gemotiveerd te blijven.
Vervolgens gaat het om het snoeien van je ego. Het ego staat centraal in het innerlijk en heeft daar een enorme geldingsdrang. Het ego behoort tot Gods scheppingswerk, maar is aangetast door een geestelijk virus. Het is in potentie vernietigend en moet onder de duim gehouden worden, daarom praten christenen zoveel over nederigheid. Het betekent niet dat je een lage dunk hebt van jezelf of dat je minder over jezelf denkt dan over anderen, het is de vrijheid om helemaal niet over jezelf te denken. Het ego heeft een onverzadigbare expansiedrift. De kwestie van het ego is waarschijnlijk de grootste worsteling in je leven, tot aan je dood. Het ego wordt op gevaarlijke wijze gevoed, als je iedere gelegenheid benut om je levensstandaard te verhogen op een wijze die je apart zet van minder welgestelde mensen. Je komt gemakkelijk in de verleiding de mensen iets te laten zien of horen waarom ze jou kunnen bewonderen. Maar het ego wordt op zijn plaats gezet als je aandachtig luistert naar hen die het meest van je houden en naar hen die je bekritiseren. Critici confronteren je met de donkere kanten en je slechte beslissingen.
Tot slot van het deel over de lange afstand, gaat MacDonald in op het zoeken van de tegenwoordigheid van God. Geestelijke discipline begint met tijd. Tijd om God te aanbidden, tijd om de Bijbel te lezen, tijd om te bidden, te danken, de gebeurtenissen van de vorige dag te overdenken en je te richten op wat God zegt over de dag die voor je ligt. Aanbidding is het noemen van Gods buitengewone eigenschappen (bijv. heilig, rechtvaardig, majesteit, eeuwig) en zijn grote daden in de geschiedenis (bijv. veranderend, zendend, belovend, komend). Lezen natuurlijk de Bijbel, maar ook christelijke klassiekers. Gebed voor de wereld, gezin, vrienden, de kerk, maar ook jezelf: wijsheid bijvoorbeeld. Dankzegging voor alle goede dingen die iedere dag gebeuren en de lessen die je daaruit kunt trekken en voor onderdelen van je leven. Overdenking (bespiegeling, meditatie) waarin je de betekenis van de dingen zoekt, de lessen die er te leren zijn, de zegeningen en verhoringen. Richting zoeken over leiding, prioriteiten, wat aandacht verdient, je ziel afstemmen op God zodat je je van zijn leiding bewust mag zijn.

Het laatste deel van het boek behandelt het gegeven dat veerkrachtige mensen in ‘select gezelschap’ lopen.
Voor veerkracht zijn persoonlijke relaties belangrijk, vriendschap heeft grote betekenis. Select gezelschap is het kringetje van intieme vrienden die er altijd zullen zijn, lang nadat de lampen van het snelle leven zijn gedoofd. Het is misschien wel de belangrijkste schat die iemand ooit op aarde zal vinden.
Veerkrachtige mensen kennen de waarde van het ‘blijven hangen’, daarmee bedoelt MacDonald het vriendschappelijk bij elkaar zijn zonder agenda of programma’s, maar alleen vanwege het vriendschappelijke gezelschap. Vaak is het merendeel van je contacten gebaseerd op problemen van mensen, of taken in de kerk, of wat dan ook. Maar het is belangrijk te bouwen aan ongedwongen vriendschappen. De marathon van het leven is niet mogelijk zonder een hechte vriendenkring. De mensen die met je samenwerken, in de buurt wonen, met je naar de kerk gaan vormen slechts korte relaties. Je moet echter een paar mensen hebben die met je optrekken, tot het graf. Het is de sympathiegroep van tien tot vijftien mensen, die in diepe rouw zouden zijn als iets je overkomt, dus niet de toeschouwers in je leven.
Er bestaat een gevaar van een geïsoleerd leven. Christelijke leiderschap is meestal in handen van mensen die niet weten hoe ze gezonde, warme relaties moeten opbouwen en die, in plaats daarvan, hebben gekozen voor beheersing en macht. Veel leiders zijn mensen geweest die niet in staat waren liefde te ontvangen of te geven. Maar vriendschappen moeten boven je prioriteitenlijstje staan. Vaak denk je dat het belangrijker is het grootste deel van je tijd te besteden aan mensen die herstel en redding nodig hebben. Je kan denken dat een gesprek niets om het lijf heeft, als het niet gericht is op het herstel van iemands gebroken leven of hem te helpen bij het stellen van prioriteiten. Maar het tegendeel is waar. Het opbouwen van een vriendenkring is echter niet aantrekkelijk als je niet wilt worden aangesproken op je levensstijl, je opvattingen of je wandel met God. Vriendschap met diepgang levert vermaningen op, terechtwijzingen en waarschuwingen. Velen zijn bang om opnieuw verwond of verraden te worden. Maar zoals God steeds genadig is naar ontrouwe mensen zoals wij, zo mogen wij dat ook zijn naar de mensen om ons heen. Een veerkrachtig leven leid je niet alleen.
Veerkrachtige mensen weten hoe vriendschap werkt, namelijk dat je het leven niet doorkomt zonder het gezelschap van enkele intieme vrienden. Door hechte verbondenheid met vrienden krijg je een scherpere kijk op de realiteit van het leven rondom je. Het is prettig om in vriendschappen jezelf te kunnen zijn, maar je hebt relaties nodig die je aansporen beter te worden dan je nu bent. Een gelukkige vriendenkring met Jezus in het middelpunt is misschien wel het belangrijkste getuigenis dat volgelingen van Christus kunnen geven.
Veerkrachtige mensen zoeken een ‘bepaald soort’ mensen en het zoeken naar die ‘happy few’ is een van hun eerste prioriteiten. En daar horen verschillende typen in thuis:
  • Wie is je coach (discipel, mentor en leraar)? Dat is degene wiens woord en wiens mening je vertrouwt. Het is de persoon die jou het meest getrouwe beeld van jezelf geeft. Coaches zijn niet moeilijk te vinden voor wie wil leren.
  • Wie verruimt je blikveld (wie is een denker?). Dat zijn mensen die niet bang zijn je argumenten door te prikken. Ze zetten vraagtekens bij je ideeën en leggen je onwetendheid bloot, maar helpen ook je kennis te vermeerderen.
  • Wie luistert naar je en moedigt je aan om te dromen? Er zijn mensen nodig die naar je dromen luisteren en je kunnen laten zien waar de mogelijkheden zijn om ze waar te maken.
  • Wie zal je beschermen? Dat is de vriend die niet toestaat dat anderen je zwartmaken of je in een verkeerd daglicht stellen, hij zal ervoor zorgen dat de waarheid wordt gesproken.
  • Wie deelt in je tranen? Wie staat dicht genoeg bij je om te weten wat er speelt, dicht genoeg om aan te voelen wanneer het nodig is om te delen in je tranen?
  • Wie wijst je terecht? Is er iemand die zoveel van je houdt, dat hij of zij bereid is je terecht te wijzen? Charles Simeon schreef: “Satan wil ons maar al te graag op onze sterke punten wijzen, maar alleen een trouwe vriend zal je daarvoor behoeden en op je tekortkomingen wijzen”.
  • Wie speelt met u? Het gaat om de momenten van de dag dat al het werk ophoudt, dat er niet over werk wordt gepraat en dat verfrissing van lichaam en ziel de hoogste prioriteit heeft.
  • Met wie van uw ‘happy few’ zoekt u Gods aangezicht? Met wie streef je een gemeenschappelijk geestelijk doel na, bid je samen, groei je samen, dien je samen? Vaak vinden mannen dit aspect moeilijk en voelen ze zich ongemakkelijk om hun vrouw of vrienden uit te nodigen voor gemeenschappelijk gebed. Je wordt er verlegen van, vindt het moeilijk samen te bidden, waarschijnlijk omdat het een erkenning is van je eigen zwakheid en afhankelijkheid, omdat er iets uit je innerlijk blijkt dat verborgen moest blijven. Maar gezamenlijk gebed is essentieel, voor al die momenten in het leven. Als het je lukt om het toch te doen, geeft het veel bevrediging.
Met deze opsomming van het selecte gezelschapbesluit MacDonald het boek, dat wil zeggen: hij sluit af met een brief aan Goldberg die hij nooit verstuurde (want Goldberg is overleden) waarin hij alle thema’s nog eens opsomt. Dit boek laat je achter met een motivatie er iets van te maken, veerkrachtig te worden en vol te houden en vruchtbaar te blijven tot op hoge leeftijd.

Sneuper

ISBN 9060675142, Uitgeverij Gideon, € 18,00

1 opmerking:

Anoniem zei

Goeie mensen wat maak je een werk van een recensie! Op deze manier - wel erg goed natuurlijk - hoef je boek niet meer te lezen. Je hebt ongetwijfeld een uiterst waardevolle samenvatting gemaakt!
Ik heb je site met stip in m'n favourieten gezet! ;=)
Theodor.vanderwaard@gmail.com